Coping en begeleiding

Coping bij COPD.

Wat is coping?

 

Coping is de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat. Het is de combinatie van de verstandelijke en emotionele reacties op het probleem of de stress en het gedrag dat daaruit voortvloeit. Er zijn verschillende stijlen van coping. Iemands copingstijl heeft vaak raakvlekken met zijn persoonlijkheid.

 

Ontstaan van copingstijlen.

Volwassenen die stress hebben of geconfronteerd worden met een probleem, doorlopen meestal drie stappen. De eerste stap is het constateren van het probleem. De tweede stap is het beoordelen van het probleem. De laatste stap is de coping oftewel de reactie op het probleem.

 

Meestal heeft iemand een voorkeur voor één of een aantal copingstijlen. Deze voorkeur ontwikkeld zich al vanaf een zeer jonge leeftijd. Als een baby een probleem ervaart kan het op verschillende manieren reageren. Het kan gaan huilen, slapen of in zijn omgeving op zoek gaan naar iets interessants. Afhankelijk van het effect van zijn gekozen strategie zal het dit vaker toepassen en juist niet meer.

 

De reactie van de omgeving speelt hierbij ook een duidelijke rol. In de groei naar volwassenheid wordt de voorkeur steeds duidelijker.

 

Soorten copingstijlen.

Er zijn diverse lijsten die verschillende copingstijlen beschrijven. Een veelgebruikte lijst in Nederland is de Utrechtse Copinglijst. Hierin worden zeven copingstijlen beschreven.

§  Het probleem actief aanpakken.

§  Sociale steun zoeken.

§  Vermijden en afwachten.

§  Afleiding zoeken.

§  Depressief reageren.

§  Emoties en boosheid uiten.

§  Geruststellende gedachtes.

 

Het probleem actief aanpakken.

Mensen met deze copingstijl treden met opgeheven hoofd het probleem tegemoet. Ze gaan in de aanval en gebruiken daarbij vooral hun verstand. Ze delen het probleem in stukjes op en zoeken voor elk stuk een oplossing. Dit is één van de effectiefste copingstijlen.

 

Sociale steun zoeken.

Mensen met deze copingstijl zieken troost, een luisterend oor, begrip en steun bij anderen. Zij willen samen met andere manieren bedenken om het probleem op te lossen. Dit is één van de effectiefste copingstijlen.

 

Vermijden en afwachten.

Mensen met deze copingstijl vluchten verstandelijk gezien weg van het probleem. Ze pakken het probleem niet aan, maar proberen het te vermijden of het te ontkennen. Als dat niet lukt nemen ze een afwachtende houding aan voor wat betreft de gevolgen van het probleem.

 

Afleiding zoeken.

Mensen met deze copingstijl vluchten emotioneel gezien weg van het probleem. Door zich te richten op andere dingen proberen ze niet aan het probleem te denken. Wanneer het op deze manier niet lukt kunnen ze hun toevlucht nemen tot verdovende middelen. Rookverslaving en alcoholmisbruik liggen dan op de loer.

 

Depressief reageren.

Mensen met deze copingstijl laten zich overvallen door het probleem en zijn niet in staat om het probleem op te lossen. Deze mensen gaan piekeren, aan zichzelf twijfelen, zichzelf de schuld geven en worden depressief. Deze passieve copingstijl is niet effectief, het probleem word niet opgelost.

 

Emoties en boosheid uiten.

Mensen met deze copingstijl raken door het probleem gefrustreerd, gespannen en kwaad. Ze reageren deze emoties af op hun omgeving. Agressiviteit en asociaal gedrag kunnen voorkomen. Deze copingstijl is niet effectief, het probleem wordt niet opgelost.

 

Geruststellende gedachten.

 Mensen met deze copingstijl houden zichzelf voor dat na regen weer zonneschijn komt of dat het probleem best meevalt, anderen hebben het immers nog zwaarder. Maar hoeveel moed ze zichzelf ook inspreken, het probleem wordt niet opgelost.

 

Omgaan met COPD.

De ziekte COPD veranderd het leven van een patiënt. De patiënt wordt dagelijks aan de ziekte herinnerd, door de klachten of door de medicijnen. Het kan moeilijk zijn om hier aan te wennen. Vaak lukt dat beter als de patiënt weet wat hij/zij er aan kan doen.

Weten wat de ziekte inhoudt.

Over de ziekte lezen en praten kan helpen. De patiënt leert al gauw of en zo ja welke medicijnen voor hem/haar werken, en wanneer en hoe ze gebruikt moeten worden. Niet roken, genoeg bewegen en gezond eten zijn elke dag weer belangrijk.

Mensen in de omgeving.

Het is aan te raden om de mensen in uw omgeving te vertellen dat u COPD heeft.

·         Vertel familie, vrienden en collega’s iets over de ziekte. Bijvoorbeeld hoe het voelt een trap op te lopen of als iemand rookt.

·         Vraag eens of men wil proberen enkele minuten met een dichtgeknepen neus door een rietje wilt ademen. Dan kunnen andere mensen ervaren hoe het is en zullen ze u begrijpen.

·         Laten zien welke medicijnen gebruikt worden helpt ook.

 

Contact met andere COPD-patiënten.

Mensen met COPD kunnen veel van elkaar leren. Iemand die het zelf aan den lijve ondervindt, begrijpt het best waar u mee zit. Daarom heeft een lotgenoot soms meer te bieden dan een dokter. Voor informatie over contacten met andere COPD-patiënten kunnen mensen terecht bij het Longfonds.

 

Omgaan met medicijnen tegen COPD.

Medicijnen kunnen de klachten wat verminderen, maar het gevoel van benauwdheid verdwijnt nooit helemaal. COPD-patiënten twijfelen hierom nog wel eens aan het nut van de medicijnen, of vraagt zich af of ze het wel op de juiste manier gebruiken.

Het inhaleren van de medicijnen kan lastig zijn en schaamte oproepen.  Als een patiënt vragen of problemen heeft is het belangrijk dat dit word besproken met de huisarts.

 

Hoe gaat het verder met COPD?

Uiteindelijk lukt het iedereen om te leven met de beperkingen die COPD geeft.

  •     De huisarts kijkt of de medicijnen die gebruikt worden aangepast moeten worden.

         ·         Mensen leren herkennen wanneer de klachten kunnen verergeren en wat ze daarbij moeten doen.

         ·         Mensen leren om te blijven werken aan de conditie.

         ·         Lichaamsbeweging, gezonde voeding en oefeningen worden een deel van het leven.

         ·         Weten wanneer  en hoe welke medicijnen gebruikt moeten worden en wat er van de medicijnen verwacht kan worden.

         ·         Twee tot vier keer per jaar een bezoek aan de huisartsenpraktijk voor een evaluatie.

         ·         Bij controle altijd het inhalatie-apparaatje meenemen. De huisarts kan dan nakijken of hij nog goed werkt.

 

 

Begeleiden bij COPD/Astma-patïenten.

Naast de longarts speelt de verpleegkundig consultent Astma / COPD een belangrijke rol in de begeleiding van patiënten met astma en COPD. 

Voor het geven van een goede en optimale verpleegkundige begeleiding van astma/COPD is specifiek kennis vereist; de consultent is een gespecialiseerde verpleegkundige. Steeds meer ziekenhuizen hebben gespecialiseerde verpleegkundige in dienst. De diagnose astma of COPD kan samen met de patiënt een antwoord zoeken op de vragen. Door het geven van adviezen en begeleiding kan de consultent de patiënt helpen bij het omgaan met astma of COPD.

De verpleegkundige consultent helpt bij de volgende dingen :

  • astma en COPD klachten en symptomen.
  • uitleg over de behandeling: medicatie (werking en bijwerking), therapietrouw.
  • informatie over inhaleren en vernevelen en de techniek van inhaleren.
  • aanval signaleren en inschatten, leefregels.
  • leven met astma/COPD ; eventueel aanpassen van de leefwijze (stoppen met roken).
  • beweging en sport, ziekteverzuim school/werk, praktische tips.
  • belang van goede voeding.
  • gebruk van piekstroommeter.
  • saneringsadviezen thuis, op school, werk.

Samenwerking met andere disciplines.

De verpleegkundige consultent astam/COPD werkt nauw samen met de longartsen en verpleegkundige van de verpleegafdelingen om de zorg zo goed mogelijk op elkaar af te laten stemmen. Daarbuiten kunnen er overlegsituaties zijn met o.a medewerkers van de thuiszorg en huisartsen.